Het complete boek kunt u hier lezen:

PDF

351 pagina’s, dissertatie Deze uitgave is niet meer te bestellen

Gelardeerd met veel cijfers en tabellen schetst de auteur de op- en neergang van de gemeente Boxtel in onderscheiden tijdsperioden. Hij doet dit in vergelijking met nationale en Brabantse gegevens. Boxtel, centrumgemeente tussen de steden Eindhoven, ‘s-Hertogenbosch en Tilburg, heeft ondanks zijn gunstige geografische ligging laat en feitelijk pas na 1950 dat voordeel uitgebuit. Dat is op het eerste gezicht vreemd, vooral omdat al in de vorige eeuw goede straat- en spoorverbindingen bestaan: de steenweg van ‘s-Hertogenbosch naar Luik en de spoorwegverbinding ‘s-Hertogenbosch-Eindhoven. Wel laten de verbindingen met de omliggende dorpen en vooral die met het naburige Veghel lang te wensen over. Gunstig zijn verder de aanwezigheid van voldoende arbeidskrachten en de overvloed aan ruimte voor industriële expansie. Blijkbar zijn gunstige factoren, als passief werkende tendenzen, niet voldoende om een gemeenschap te kunnen bezielen met levenskrachtig elan.

De oorzaken dienen we te zoeken in de sterk aanzuigende werking van de omliggende steden – goede verbindingen werken dan juist concurrerend -, en onvoldoende alertheid van bestuurders en ondernemers. De tradiotionele gezindheid van de autochtone bevolking, onvoldoende scholing en een weinig effectief ondernemersklimaat bepalen dan te lang het trage tempo van ontwikkeling.

De auteur brengt de transitie van een in alle opzichten traditionele landbouw, nijverheid en dienstverlening in opeenvolgende tijdvakken in kaart en hij vermeldt minutieus de vele fluctuaties gedurende twee eeuwen. Omdat de economische ontwikkeling is ingebed in het totale maatschappelijke leven, komen behalve de lokale infrastructuur ook aan de orde de demografische ontwikkeling, sociale voorzieningen, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs. De landbouw, evoluerend naar akkerbouw en later naar vooral veeteelt onder invloed van lage graanprijzen, is in de achttiende eeuw uitereaard nog dominant, loopt daarna lang parallel met een beginnende nijverheid, maar verliest gaandeweg zijn overheersende positie. Toepassing van kunstmest, de komst van de NCB met een van de eerste afdelingen in Boxtel rond de eeuwwisseling, en, enige decennia eerder, van de niet confessionele Maatschappij van Landbouw, brengen grote veranderingen o.a. door onderwijs en voorlichting. In 1902 start een landbouwwintercursus, al in 1914 gevolgd door een landbouwwinterschool, in 1917 met internaat.

De modernisering van de industrie voltrekt zich pas na 1900, vrij laat in vergelijking met elders. Toch valt op, dat Boxtel twee van de vier in Nederland aanwezige stoomlinnenweverijen telt.

Na de Tweede Wereldoorlog vindt er voor het onderwijs een opvallende inhaalslag plaats: ambachtsschool, twee Uloscholen, een MMS, HBS en gymnasium. De al vóór de Tweede Wereldoorlog gestichte kweekschool onder leiding van de Zusters Ursulinen is dan al verdwenen. De bevolking verdubbelt zich in de afgelopen vijftig jaar, teken van hersteld elan.