Het complete boek kunt u hier lezen:

PDF

De bijlagen vindt u hier:

PDF

516 pagina’s, dissertatie Deze uitgave is niet meer te bestellen

In 1972 liquideert vrijwillig de wolspinnerij, waarvan dit boek de geschiedenis beschrijft. De familie Van Dooren is een van de oorspronkelijke geslachten, die vanouds in de Tilburgse textiel werkzaam zijn. Al in de twaalfde eeuw wordt de naam Van Dooren aan de wolhandel gekoppeld. In de negentiende eeuw levert de familie een bijdrage aan de industrialisatie en de lakennijverheid. De onderneming is in hoofdzaak opgezet als een loonbedrijf voor de wollenstoffenfabricage. Ze houdt zich bezig met de voorbewerking in de spinnerij en de nabewerking in de volderij. Daarom is ‘Pieter van Dooren’ geen wolfabriek in de typisch Tilburgse betekenis: een geïntegreerd bedrijf, waar het hele produktieproces van spinnen tot weven plaatsvindt.

De wollenstoffennijverheid is voor de Tilburgse regio zó essentieel, dat kennis daarvan ook een goed inzicht geeft in de lokale economische structuur. Vanaf haar oprichting in 1825 is het een technisch vooruitstrevend en innoverend bedrijf, kapitaal-intensief opgezet, maar met de familie als spil. Bedrijf en familie vormen zelfs een economische eenheid. Aan de hand van jaarrekeningen, waarmee het tweede deel is gevuld, verantwoordt de auteur herkomst en besteding van de middelen en het inkomen van de familie. Een bedrijfseconomische geschiedenis dus, maar geschreven vanuit een breed referentiekader. Eigendom en beheer vormen gedurende anderhalve eeuw een fundamentele belangenverstrengeling van familie en bedrijf. Uiteraard treden daar spanningen op. In het begin overweegt het bedrijfsbelang. De familie wil graag investeren met vreemd vermogen. Tijdens de bloeitijd houden beide belangen elkaar in evenwicht en tijdens de neergang overheerst het belang van de familie.

In de negentiende eeuw verwerft de familie prestige en aanzien in de Tilburgse samenleving. De achteruitgang van de textielindustrie in de jaren zestig van de twintigste eeuw vermindert ook de maatschappelijk status van textielfabrikanten. Goed begrepen eigenbelang doet de familie haar vermogen uit het bedrijf terugtrekken.

De oudste zoon treedt meestal in de voetsporen van zijn vader. Hij is de opvolger. Soms wordt hij wegens ongeschiktheid gepasseerd. Broers komen meestal in de directie. De stamfamilie is hiërarchisch, kent een autoritaire vaderfiguur en broers met ongelijke rechten. Dochters zijn van een directiefunctie uitgesloten. De hoofddirecteur is altijd een ‘Van Dooren’. Daarom kent de familie geen gearrangeerde huwelijken. Een groot aantal huewelijkspartners komt zelfs van buiten het TIlburgse wolcircuit. In 1967 ontbreekt een nieuwe vitale generatie.