De strohulzenindustrie in Zuid-Nederland was in de eerste helft van de twintigste eeuw een kleinschalige bedrijfstak die moeite had zich staande te houden tegenover de internationale concurrentie. De ondernemers in deze bedrijfstak trachtten zich staande te houden door samenwerking. Strohulzen waren in die tijd het belangrijkste verpakkingsmateriaal voor onder meer wijnflessen.
Frans Voermans onderzocht in hoeverre deze samenwerking en de kartelvorming die hiervan het gevolg was, succes had. Verder toetste hij dit kartel aan de theorievorming over kartelvorming en schetste hij een overzicht van de strohulzenindustrie.